Zaterdagochtend. Tijd om boodschappen te doen.
Wat hebben we nodig, Maria?
- Van alles. Vers bruin en wit brood, het liefst gesneden,
melk, eieren, vis, groente en fruit.
De gewone dingen.
O ja, we moeten ook een cadeautje kopen.
Voor wie?
- Voor Serena. Die is jarig geweest.
Vanavond geeft ze een feestje.
Wat zullen we kopen? Bloemen? Een fles wijn?