Groep 8 is de hoogste groep van de basisschool.
Daarna moet u kiezen:
naar welke school voor voortgezet onderwijs gaat uw kind?
Gaat hij of zij leren voor een beroep?
Of kan het kind goed theorie leren?
Wat past het bij uw kind?
Er zijn drie soorten voortgezet onderwijs:
VMBO HAVO en VWO.
In groep 8 doen veel kinderen de Cito-toets.
De leraar van groep 8 praat met de ouders en het kind.
Ze krijgen een advies:
naar welke school kan dit kind het beste gaan.
Met dat advies en de Cito-toets kiest u een school.
Het VMBO is het Voorbereidend Middelbaar BeroepsOnderwijs:
je leert voor een beroep of je leert theorie.
In het beroepsonderwijs leer je een beroep.
Het beroepsonderwijs heeft verschillende richtingen:
je kiest voor techniek,voor zorg en welzijn,of voor economie
Het VMBO duurt 4 jaar.
Daarna kun je naar het MBO:het Middelbaar Beroeps Onderwijs.
Je krijgt een stage, Je leert dan het beroep door te werken.
VMBO-T is theoretisch.
Na VMBO-T kun je naar het MBO of naar de HAVO.
Je gaat dan nog twee jaar naar de HAVO:
Hoger Algemeen Vormend Onderwijs.
De HAVO duurt 5 jaar.
Na de HAVO kun je naar het HBO: het Hoger BeroepsOnderwijs.
Een HBO-opleiding duurt ongeveer 4 jaar.
Je moet ook stage lopen.
Na de HAVO kun je ook naar het VWO.
Dan ga je nog 2 jaar naar het VWO: het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs.
Het VWO duurt 6 jaar.
Na het VWO kun je naar het HBO of naar de universiteit.
Alle kinderen hebben een mentor.
De mentor is een docent.
Hij praat met de leerlingen over hun schoolwerk.
De mentor praat ook met de ouders.
Ze praten over het rapport en over het kind.
Zijn er problemen?
De school helpt u.
Bijles is extra les.
Uw kind kan bijles krijgen als het een vak op school moeilijk vindt.
De school geeft extra hulp als het bijvoorbeeld met de taal niet goed gaat.
Bij het VMBO is het LWOO.
LWOO betekent: Leerwegondersteunend onderwijs.
De kinderen leren daar in kleinere groepen, en krijgen extra aandacht.
Soms hebben ouders hulp nodig.
Ze maken zich zorgen over hun kind,en ze kunnen niet goed met un kind praten.
Dan kunnen ze praten met de mentor.
De school kan ouders doorsturen naar bijvoorbeeld de GGD of bureau Jeugdzorg.
Ouders kunnen zelf ook bellen naar Bureau Jeugdzorg.