Patiënte A, een 47-jarige vrouw, werd door de huisarts
verwezen op verzoek van woonbegeleiders in de
beschermde woonvorm voor mensen met een lvb. Patiënte
was daar komen wonen op advies van de ambulante ggz
waar zij een aantal jaren daarvoor kortdurend behandeld
was, eerst door de crisisdienst en later door het team sociale
psychiatrie. Bij onderzoek was destijds een stemmingsstoornis
vastgesteld, een borderlinepersoonlijkheidsstoornis
bij een voorgeschiedenis met zeer ernstig seksueel
misbruik in de vroege jeugd en een lvb. Lichamelijk was zij
gezond. Op het werk (sociale werkvoorziening) viel ze
meerdere maanden per jaar uit vanwege vermoeidheid en
depressieve klachten.
GEGEVENS BIJ INTAKE
Bij intake vielen de relatieproblemen op die steeds een op
en neer gaande lijn vertoonden die parallel liep met de
stemming. Bij het verbreken van een relatie speelde steeds
een periode van depressieve stemming. Bij het aangaan
van een relatie leek er steeds sprake van impulsiviteit,
ontremming en verminderde behoefte aan slaap. Deze
fenomenen werden steeds psychologisch verklaard.